Waarom een klooster voor je kan werken
Afgelopen weekend ben ik op retraite gegaan in een klooster. Het was de eerste keer, en ik had geen idee wat ik moest verwachten. Het enige dat ik wist, was dat ik even rust wilde. En bezinning. Mijn moeder is in maart overleden en het leven ging daarna gewoon door alsof er niets aan de hand was. Ho ho dacht ik. Dit gaat een beetje snel. Ik wil helemaal nog niet door.
Toen ik me dat realiseerde, boekte ik de eerste de beste retraite die voorbij kwam. Ik voelde me direct zo goed bij deze beslissing, dat ik me op de dag van vertrek afvroeg of ik nog wel moest gaan. Had ik dit echt ‘nodig’?
Eenmaal aangekomen in mijn kloostercel werd mijn weerstand sterker. Wat deed ik hier? Bij de kennismakingssessie bleken er twaalf deelnemers te zijn; elf vrouwen en een man. Om mijn onrust te sussen, wilde ik zo snel mogelijk iedereen leren kennen, maar dat bleek niet de bedoeling te zijn. Het was een stilteweekend. Dat had ik even gemist. Huh, dus ik mocht niet vertellen dat ik Linda was, een psycholoog met een eigen bedrijf, schrijfster van managementboeken, getrouwd, drie kids, woonachtig in Scheveningen? Hoe moesten ze dan weten wie ik was zonder mijn personal branding?
Uiteindelijk berustte ik in mijn ‘nietszeggendheid’. Ik berustte ook in het feit dat ik geen wapenfeiten van de anderen zou vernemen; geen leeftijd, woonplaats, burgerlijke status, opleiding, beroep, hobby’s of voorkeuren. We waren gewoon mensen onder elkaar en we moesten maar afwachten.
Iedere vorm van bonding werd min of meer ontmoedigd. Soms werkten we samen of in kleine groepjes en mochten dan iets delen, maar het was niet de bedoeling dat de anderen dan gingen meedenken, of (overdreven) blijk gaven van herkenning, erkenning of medeleven. Luisteren was het credo. Cursisten die gingen huilen kregen zwijgzaam een doos tissues aangereikt. De begeleiders gaven aan dat je op de laatste dag kon gaan, zonder ook maar iemand gedag te zeggen.
Het klinkt koud, maar dat was het juist niet. Het contact werd gewoon ontdaan van alle opsmuk, van alle sociaal wenselijke rituelen, van alle nepvriendelijkheid en obligate beleefdheden. Wat overbleef was medemenselijkheid.
Ik had levensvragen en dilemma’s op het werk, maar niets heeft gerichte aandacht gehad. De begeleiders stimuleerden ons om juist na te denken over futiliteiten. Waarom zit je stoel niet lekker? Diep deze vraag eens uit. En als je er niet uitkomt, vraag dan een sigarettenpeuk om advies.
Ik weet niet waarom, maar naarmate de retraite vorderde werd ik steeds gelukkiger. Euforisch zelfs. Mijn kopzorgen losten op, antwoorden dienden zich terloops aan, vriendelijkheid en verdraagzaamheid waren vanzelfsprekend en ik voelde me één met de natuur.
In alle opzichten was deze ervaring dan ook een aanrader. En ik heb de smaak te pakken gekregen. Voortaan ga ik minstens een keer per half jaar op (iets van een) retraite. En dan vooral op retraites die maken dat ik uit mijn comfortzone treed. Want die comfortzone is vaak helemaal niet zo comfortabel, het kan ongemerkt een last zijn, een beperking, een inperking van wie je werkelijk bent.
Dus als jullie tips hebben, ik hoor het graag. Voor wie nieuwsgierig is naar mijn retraite: ik ging naar het Vraag je Vrij Stilteweekend onder leiding van Geertje Couwenbergh en Veronique van Veenendaal in het Dominicanenklooster in Huissen.